Gevoelsplekken: even tot rust komen en dan weer verder

Hoe kan je hoofd naar leren en leven staan als het vol zit met boosheid of verdriet? Met het geld van de Prijs GavoorGeluk organiseert Lut Celie gevoelsplekken in wijken, zodat kinder- en jongerenhoofden plaats krijgen voor nieuwe dingen.

Bij De Bleekweide, het therapeutisch centrum voor kinderen en jongeren in Gent, werkt Lut Celie al lang met gevoelsplekken, die één vorm zijn van emotionele remediëring. Een gevoelsplek is een afgebakende, veilige plek waar gevoelens veruiterlijkt worden. Dat kunnen gevoelens van boosheid zijn, maar ook angst of verdriet.

“Jongeren kiezen zelf de plek, ze kiezen zelf de materialen,” vertelt Lut Celie. “Zij bepalen hoe de gevoelsplek eruitziet, hoe ze wordt gebouwd. Zij bepalen welke plek hun gevoel nodig heeft. Een boze plek kan bijvoorbeeld een boksbal bevatten, een krijtmuur, een metalen koffer waarin ze beschreven papiertjes doen, al dan niet versnipperd.”

Opgekropte gevoelens, ontspoord gedrag

Lut Celie wilde die methodiek verder ontwikkelen en gevoelsplekken integreren in de brede eerste lijn: scholen en internaten, maar ook stadswijken. Tijdens voorbereidende gesprekken met onder anderen leerkrachten, ouders en jongeren bleek dat veel volwassenen zich zorgen maken over agressie en woede-uitbarstingen bij leerlingen. Hoe kinderen leren omgaan met hun woede?

“Welke andere mogelijkheden hebben we dan ze botweg te onderdrukken? Want hoe meer je die kwaadheid onderdrukt, hoe meer ze ontspoort. Opgekropte gevoelens worden ontaarde gevoelens en die vinden een uitweg in moeilijk gedrag, woede en agressie. Als we dat kunnen voorkomen in de eerste lijn, kunnen we de tweede lijn veel werk besparen.”

Boosheid begeleiden

Gevoelsplekken installeer je niet zomaar. Het volstaat niet om een paar kussens te leggen en een boksbal te hangen om van een gevoelsplek te spreken. De school of de wijk die een gevoelsplek vraagt, doorloopt samen met De Bleekweide een traject van een jaar, samen met de jongeren en de ouders.

“Je zegt tegen kinderen: je mag kwaad zijn, je mag verdrietig zijn. Je mag die gevoelens uiten.” Leerkrachten of opvoeders schrikken daar in eerste instantie vaak voor terug. Ze willen dat potje gedekt houden. “Vlamingen zijn binnenvetters. Maar als dat uiten op een constructieve manier gebeurt, hoeft dat niet bedreigend te zijn.”

“Wij leren leerkrachten om de eerste signalen van boosheid te herkennen. We leren hen hoe ze jongeren naar de gevoelsplek kunnen krijgen. We oefenen wat ze kunnen doen, onder andere aan de hand van rollenspellen. Leerkrachten oefenen zelf als ze kwaad zijn en gebruiken zelf ook de boze plek.”

Internationale belangstelling

En het werkt. “Zowel directeurs, leerkrachten als kinderen geven aan dat de agressie significant gedaald is en dat er minder woede-uitbarstingen zijn. Kinderen geven aan dat wanneer ze een half uurtje naar de boze plek gaan, ze zich nadien beter kunnen concentreren.”

In de pilootfase heeft Lut Celie een twintigtal scholen begeleid. Het prijzengeld van de Prijs GavoorGeluk 2017 gebruikte ze om twee gevoelsplekken te integreren in Gent, een van de Warme Steden die gesteund worden door GavoorGeluk. Ze werkte ervoor samen met jongeren en ouders maar ook scouts en andere verenigingen.
Er is ondertussen ook belangstelling uit het buitenland voor het concept, onder andere vanuit het Verenigd Koninkrijk en Australië. Celie bekijkt nu samen met een onderzoeker hoe ze de effecten van deze methodiek kan kwantificeren op een wetenschappelijke manier, nadat ze eerder al samenwerkte aan een actieonderzoek over emotionele remediëring.

Labels en diagnoses

“De kinderen die deze gevoelsplekken het meest nodig hebben zijn de gevoelige temperamentvolle kinderen, die deze heftige gevoelens niet zelf kunnen reguleren. In Vlaanderen wordt er dan meteen gezwaaid met labels en diagnoses. Maar wat de meeste van deze kinderen nodig hebben is een plek om even hun gevoel te uiten. Ik herinner me een meisje wier zusje gestorven was. In de troostplek stond een zelfgemaakte boom en daar had ze sterretjes in gemaakt. Daar ging ze dan zitten. Even zorg geven, en dan weer verder.”